Beschrijving

Op een locatie aan de Kerkstraat in Zaltbommel zijn door de activiteiten van een metallurgisch bedrijf de grond en het grondwater verontreinigd geraakt met VOCl’s. De sanering bestaat uitontgraving en pump&treat, waarbij biologische afbraak is gestimuleerd.

In het kader van de HIP-pilot zijn aanvullende onderzoekswerkzaamheden verricht om te onderzoeken of een stabiele eindsituatie is bereikt.

Onderzoeksdoel
Het doel van de onderhavige HIP pilot is het demonstreren van een werkwijze waarmee met behulp van geavanceerde monitoringstechnieken, eenduidig het al dan niet sprake zijn van een stabiele eindsituatie kan worden aangetoond.
Studiegebied
De locatie ligt midden in het oude centrum van Zaltbommel, binnen de oude stadsveste. Van west naar oost is de locatie ingericht met een openbare weg, woningen en daarachter een tuin. De bodem bevat zand en kleilagen. Tussen 4,7 m-mv tot 10 m-mv bevindt zich een kleilaag.
Methoden
Tussen 1987 en 1998 heeft een sanering plaatsgevonden waarbij de verontreinigde bovengrond is ontgraven en een grondwatersanering door middel van pump&treat is uitgevoerd. Tussen 1999 en 2007 heeft BioSoil een in situ sanering uitgevoerd, door middel van het stimuleren van de biologische afbraak (substraat toediening ten behoeve van reductieve dechlorering). In het kader van deze HIP-pilot is gedurende een jaar (maart 2007-maart 2008) op verschillende momenten gemonitord, waarbij de verontreinigingssituatie, de redoxcondities en de beschikbaarheid van electrondonoren zijn bepaald in 12 peilbuizen. Op basis van de monitoringsgegevens zijn trends in de verontreinigingssituatie bepaald en is de voortgang van de natuurlijk afbraakprocessen gevolgd.
Resultaten
Bij graafwerkzaamheden is destijds vastgesteld dat er op twee plaatsen puur product uit het riool in de steeg weglekt en er dus sprake was van twee bronzones. Momenteel is ter plaatse van een van de twee bronzones nog een restverontreiniging aanwezig. Onder andere door de invloed van de lekkende riolering in de steeg en de straat zijn verontreinigingen horizontaal verspreid, de richting is niet vast te stellen. Aangezien er sprake is van een infiltratiesituatie zijn de verontreinigingen deels ook verticaal verspreid richting het eerste watervoerende pakket. De verontreiniging is maar beperkt verticaal afgeperkt. Het is niet bekend tot welke diepte de verontreinigingen in het bodemprofiel terecht zijn gekomen. Hoewel er ter plaatse van de tuin in de bovengrond en holocene kleilaag natuurlijke afbraak optreedt, lijkt geen sprake te zijn van een duidelijke toenemende dechlorering. Dit heeft vermoedelijk te maken met continue nalevering uit de bovengrond in de achtertuin en de betrekkelijk ongunstige redoxcondities voor de volledige afbraak van VOCl’s. Ook blijkt er een vermoedelijk tekort te zijn aan electrondonor voor de volledige natuurlijke afbraak in de bronzone. In de zone met de grondwaterverontreiniging in de bovengrond ter plaatse van de steeg en de Kerkstraat vindt wel volledige afbraak plaats van de verontreinigingen en blijkt sprake te zijn van zowel gunstige redoxcondities als een in voldoende mate aanwezigheid van electrondonor om te spreken van een duurzame natuurlijke afbraak. Aangezien de verontreiniging nauwelijks verticaal is afgeperkt tot in de holocene kleilaag en het eerste watervoerende pakket, is het goed mogelijk dat de bronzone vele malen groter is dan tot dusver is aangenomen.
Conclusies en aanbevelingen
De ontwikkeling in de tijd van de concentratie verontreiniging en de verhouding tussen uitgangsproducten en afbraakproducten is een beeld verkregen van het verloop van het afbraakproces. Hoewel er ter plaatse van de tuin in de bovengrond en holocene kleilaag natuurlijke afbraak optreedt, lijkt geen sprake te zijn van een duidelijke toenemende dechlorering. Dit heeft vermoedelijk te maken met continue nalevering uit de bovengrond in de achtertuin en de betrekkelijk ongunstige redoxcondities voor de volledige afbraak van VOCl’s. Ook blijkt er een vermoedelijk tekort te zijn aan electrondonor voor de volledige natuurlijke afbraak in de bronzone.  Dit kan bepaald worden aan de hand van DOC-concentraties in combinatie met waterstofmetingen. In de zone met de grondwaterverontreiniging in de bovengrond ter plaatse van de steeg en de Kerkstraat vindt wel volledige afbraak plaats van de verontreinigingen en blijkt sprake te zijn van zowel gunstige redoxcondities als een in voldoende mate aanwezigheid van electrondonor om te spreken van een duurzame natuurlijke afbraak. Aangezien de verontreiniging nauwelijks verticaal is afgeperkt tot in de holocene kleilaag en het eerste watervoerende pakket, is het goed mogelijk dat de bronzone vele malen groter is dan tot dusver is aangenomen. Door het gebrek aan informatie over de grondwaterstromingssituatie en bodemopbouw en de beperkte mate van verticale uitkartering van de verontreiniging is het onmogelijk om te bepalen hoeveel nalevering nog plaatsvindt. Het is daarom niet mogelijk om te bepalen of de natuurlijke biologische afbraak in voldoende mate optreedt om te kunnen spreken van een stabiele eindsituatie. In het algemeen kan worden aanbevolen om in het vooronderzoek voorafgaand aan het ontwerp van een saneringssysteem, een goed inzicht te verkrijgen van de bodemopbouw, doorlatendheden, verspreidingspaden, verontreinigingsituatie en natuurlijke afbraak potentieel. Monitoring van het verloop van het afbraakproces in de tijd en eventuele nalevering en verspreiding toont aan of sprake is van een stabiele eindsituatie. Toegevoegde rapporten: microsoft word - 0912-0247 - meulen - rapport biosoil - hip zaltbommel-al
Gerelateerde technieken en cases
Gerelateerde cases: , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,